Sociale betrokkenheid vereist duidelijk, politiek debat
Met de corona-app is intelligentie ver te zoeken. Premier Mark Rutte muntte in de persconferentie op 23 maart de term ‘intelligente lockdown’ . En daarmee was nagenoeg vanaf het begin van de corona-uitbraak de toon van het Nederlandse beleid gezet: wij pakken het slim aan.
Leestijd ca. 8-10 minuten.
In tegenstelling tot bijvoorbeeld België, Italië en Spanje gingen wij niet voor een volledige lockdown, maar bleven we thuis daar waar het kon en beschikten we over bewegingsvrijheid daar waar het moest. Inmiddels slaagden we er als samenleving in ‘to flatten the curve’ en met inachtneming van ‘social distancing’ zijn de cafés en de restaurants inmiddels weer open. Artiesten zoeken ondertussen samen met de theaters naar creatieve – en vooral slímme – oplossingen om op een rendabele wijze hun voorstellingen te organiseren; ook zij kunnen weer aan de slag.
Terwijl de anderhalvemetersamenleving het nieuwe normaal is en Nederland zich voorbereidt op de zomervakantie, ontwikkelt de minister van VWS, Hugo de Jonge, een app. Het doel van deze app: een nieuwe uitbraak van het virus met alle consequenties van dien, voorkomen. Maar een prangend probleem dient zich aan: blijven met een app – die iedereen overal volgt – onze data beschermd? Hoe nobel het idee van deze volg-app ook is, terwijl je aan de voorkant het coronavirus beheerst, sluipt er via de achterkant een probleem naar binnen: schending van privacy. Om te voorkomen dat we onder druk van crisis de app als wondermiddel zien, is het belangrijk om juist nu de slimme aanpak vol te houden en te kiezen voor een intelligente weg óók naar buiten.
Dit denken in tegenstellingen is niet zonder risico. Want wie is er nu niet voor gezondheid? Als beschermer van privacy sta je direct met 1-0 achter. Share on XWie grondwettelijk op zijn strepen gaat staan, pakt dit vraagstuk over een nieuwe uitbraak van het virus op een andere manier aan. Het duidelijke, politieke debat is – als het gaat om onze democratische grondrechten – een fundamentele vereiste. En privacy, oftewel eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, is zo’n grondrecht . Die aanpak is wél slim, maar lijkt helaas te stranden op de praktijk. Zo is op Twitter de hashtag #coronaApp regelmatig trending. Een vaak gehoord argument van voorstanders van de app: ‘gezondheid is belangrijker dan privacy.’ Tegenstanders geven aan juist geen privacy ‘te willen inleveren’ voor dit grotere goed. Wat zowel bij de voorstanders als bij de tegenstanders in dit debat opvalt, is een veronderstelde tegenstelling: je bent óf voor gezondheid óf voor privacy. Alsof beide niet samen kunnen gaan.
Dit denken in tegenstellingen is niet zonder risico. Want wie is er nu niet voor gezondheid? Als beschermer van privacy sta je direct met 1-0 achter. Zie dan het nadenken over de gevolgen van een volg-app maar eens op een redelijke wijze op de agenda te houden. En als je privacy belangrijk vindt, ben je dan een egoïst omdat privacy, zoals het woord ten onrechte bij sommigen doet vermoeden, een soort elitair privédingetje zou zijn? Wanneer denken in elkaar uitsluitende tegenstellingen de overhand krijgt, is intelligentie ver te zoeken.
Individueel en algemeen belang
Technologie als oplossing voor een maatschappelijk vraagstuk, dit is waar het hier nu om gaat. En dit vraagstuk is niet nieuw. Techniek kan helpen, maar als de democratie je lief is dan moet de app zo ontworpen worden dat het grondrechten van individuele mensen waarborgt.
Je kunt vinden dat privacy inleveren voor gezondheid een goed idee is – en het vraagstuk behandelen als een soort van rekensom tussen plussen en minnen. Maar wanneer er aan grondrechten getornd wordt, gebeurt er iets akeligs. De rechtsstaat, die haar fundamenten heeft in de grondwet en waarvan de democratische grondrechten onderdeel zijn, perkt met een slecht gemaakte app die grondrechten in. En dit vormt een directe bedreiging voor vrijheden en rechten van individuele burgers, en voor veiligheid en sociale cohesie.
Hoe willen we de nadelige gevolgen van de coronacrisis verdelen? En welke doelen willen we behalen? Share on XZoals ook de Nederlandse rechtsfilosoof en ethicus Maxim Februari (1963) in een interview uitlegt, speelt dit maatschappelijke vraagstuk zich af binnen een context waar het ‘algemeen belang en de lange termijn’ onder druk staan van ‘individuele en economische belangen die met name de korte termijn dienen’. In plaats van te stranden in plussen en minnen, is een andere aanpak nodig door eerst twee politiek-ethische vragen centraal te stellen: hoe willen we de nadelige gevolgen van de coronacrisis verdelen? En, welke doelen willen we behalen?
Duidelijk, sociaal-politiek debat
Alvorens onszelf te verliezen in de illusie van het wonder van de techniek hebben wij, om deze politiek-ethische vragen te kunnen beantwoorden, allereerst de sociale politiek nodig. Dit doet een beroep op onze instituties, zoals het kabinet, maar ook op ons als samenleving. Willen wij onze democratie praktiseren en voldoen aan de fundamentele vereiste die een democratie aan ons stelt, dan is het voeren van een duidelijk, politiek debat datgene wat ons nu te doen staat.
Ik zou me kunnen voorstellen dat we het kunnen waarderen als de verdeling van de gevolgen van de crisis rechtvaardig is. Share on XDit veronderstelt wel een bepaald type samenleving: een geciviliseerde samenleving die, zoals ook de Canadese filosoof Charles Taylor (1931) voorstelt, verdraagzaam en beheerst is. En anders dan hoe dit op Twitter eraan toegaat, vraagt dit om participerende burgers die redelijk kunnen argumenteren; in dit geval over hoe we de nadelige gevolgen van deze crisis willen verdelen en over welke doelen we willen behalen. Daarbij moeten we erin geloven dat deze discussies zinvol zijn, anders heeft het voeren van dit debat geen waarde.
Als het kabinet en wij, als burgers, in staat zijn om individuele verlangens te beheersen en ons verdraagzaam te gedragen, dan kunnen we gaan herkennen dat wat we gemeenschappelijk waarderen. Zo zou ik me kunnen voorstellen dat we het kunnen waarderen als de verdeling van de gevolgen van de crisis rechtvaardig is en dat we, om dit doel te kunnen bereiken, als burgers solidair zijn met elkaar.
Heersende obsessie
Bij de uitbraak van het virus was het duidelijk: we wilden dat gezondheidszorg voor iedereen bereikbaar bleef. En om dit doel te behalen droegen we gezamenlijk de nadelige gevolgen. Dit belang was urgent, betrof de korte termijn en ‘to flatten the curve’ diende dit, naast een algemeen belang, ook ieders individuele belang. We toonden ons solidair met elkaar, en in het bijzonder met de kwetsbare ouderen onder ons.
Deze wijze van samenleven lijkt nu onder druk te komen. We moeten immers door. In het belang van de economie en onder druk van mensen die ondertussen wel op vakantie willen, zoekt minister De Jonge naar een oplossing en de volg-app lijkt hiervoor ideaal. Met deze app kan de economie tenminste weer gaan draaien, worden bedrijven en individuen behoed van een faillissement en kunnen mensen zich weer vrij gaan bewegen. Het is een relatief eenvoudige oplossing voor een zeer urgent en groot probleem en daarom een legitiem middel om in te zetten. We moeten ook pragmatisch zijn, toch?
Terwijl “jongeren” weer kunnen gaan produceren en consumeren dwingt dit mensen van zestig jaar en ouder om hun vrijheid op te offeren – met slechts één doel: de economie draaiende houden. Share on XMaar wat zegt dit nu eigenlijk: ‘we moeten door’? Zijn we, zoals de Amerikaanse socioloog Richard Sennett (1943) ook zegt, bezield met een karakteristiek kapitalistisch gedachtegoed dat zich in de gemeenschap manifesteert als een zelfstandig, organisch geheel van kortetermijndenken: de heersende obsessie? Volgens Sennett leven wij in een samenleving die niet geciviliseerd, verdraagzaam en beheerst is, zoals hiervoor gesuggereerd, maar voegen wij ons met een gebrek aan loyaliteit en betrokkenheid (solidariteit) naar obsessies die ons op de korte termijn beheersen. ‘Gaan we zestigplussers isoleren om de economie te sparen?’ kopte het Financieele Dagblad vrijdag 5 juni. ‘Als ouderen – die veel kwetsbaarder zijn voor corona dan jongeren – een stap terug doen, kan de rest door.’ Het idee is om onder druk van een tweede virusgolf zestigplussers uit te sluiten van deelname aan de maatschappij; een opgelegde, volledige lock down voor 4,5 miljoen mensen.
Terwijl zeven experts in dit krantenartikel zich uitspreken over het idee van de ‘zestigminsamenleving’ toont zich in Nederland een kanteling. Daar waar op de borden, die door het hele land geplaatst staan, nog staat ‘alleen samen krijgen we corona onder controle’, wordt elders aan deze sociaal verbindende opvatting gemorreld. Want, zo schrijft het Financieele Dagblad, ‘de anderhalvemetersamenleving leidt tot een forse economische krimp.’ Dit normatieve standpunt, dat de economie niet fors mag krimpen en dat een zestigminsamenleving om dit te voorkomen wellicht een idee is, is niet zonder consequenties: het is een directe bedreiging van grondrechten van mensen van zestig jaar en ouder. Hoewel we bij de verdeling van de gevolgen van de crisis er ook voor zouden kunnen kiezen dat deze rechtvaardig moet zijn, voegen wij ons naar de heersende obsessie: ‘we moeten door’. Terwijl “jongeren” weer kunnen gaan produceren en consumeren dwingt dit standpunt mensen van zestig jaar en ouder om hun vrijheid op te offeren – met slechts één doel: de economie draaiende houden.
Individuele grondrechten en rechtvaardigheid
Dan is de volg-app ideaal toch?, hoor ik u denken. Dan kan iedereen immers mee blijven doen. Maar hoe ideaal is deze app nu echt? Als we deze techniek als instrument gaan gebruiken om coronavirussen mee te beheersen, dan kunnen we niet om twee vragen heen:
Ten eerste beschikt niet iedereen over een smartphone. De mensen zonder, blijven dan van deze techniek verstoken. In 2018 gebruikte 87 procent van de Nederlandse bevolking tussen 16 en 75 jaar een smartphone (bron: CBS ). Een grove rekensom leert ons dat waarschijnlijk meer dan 2 miljoen mensen dus niets met deze app zullen of kunnen doen. De conclusie is, in tegenstelling tot dat wat hiervoor wordt gesuggereerd, dat niet iedereen kan participeren. Mocht verondersteld worden dat meedoen alleen kan als je deze app gebruikt, dan tornt dit aan het idee van rechtvaardigheid en aan individuele grondrechten.
Ten tweede, hoe blijven onze data beschermd als iedereen altijd gevolgd wordt? Het doel van de volg-app is nobel: die personen traceren die bij een zieke in de buurt zijn geweest. Deze kunnen dan preventief in quarantaine en zo wordt verdere verspreiding van het virus voorkomen. Bovendien belooft de app, in ruil voor data, kennis over het verloop van de verspreiding.
Terwijl de een vrij rondloopt, zit de ander onterecht in quarantaine en dit tornt aan het begrip van rechtvaardigheid. Share on XEen van de gevaren is ‘function creep’ . Kortgezegd gaat dit over het inzetten van verzamelde data voor andere doeleinden dan oorspronkelijk bedoeld was. Oftewel, in dit geval, over het inzetten van de verzamelde locatie- en contactgegevens voor iets anders dan voor de beheersing van dit coronavirus. Dit is vaker gebeurd, zegt Februari in het interview, de overheid is geneigd tot ‘function creep’. Zo kan de overheid met de volg-app locatiegegevens van mensen verzamelen vanwege besmettingsrisico, maar zou zij deze vervolgens ook kunnen inzetten voor bijvoorbeeld de Belastingdienst en uitkeringsinstanties; beide instanties doen aan opsporing. Door data uit hun context te halen, verliezen ze kwaliteit en betrouwbaarheid en dit heeft consequenties voor de analyses die uitgevoerd worden op die data, en dus ook op de uitkomsten. Daarom is ‘function creep’ een directe bedreiging van individuele grondrechten.
Een tweede gevaar is de betrouwbaarheid van de app. Het is niet duidelijk of het mogelijk is om vanaf een bepaalde afstand iets te meten, aldus Februari. Meldingen van de app zijn daardoor twijfelachtig en bij valse meldingen staat de vraag centraal of je dit mensen mag aandoen, want mensen moeten dan in quarantaine terwijl achteraf blijkt dat er niets aan de hand is. Terwijl de een vrij rondloopt, zit de ander onterecht in quarantaine en dit tornt aan het begrip van rechtvaardigheid.
Nu en de toekomst
Als samenleving staan we voor een nieuwe, collectieve opdracht. Merkwaardig genoeg met de triomf van het belang van de economie en onder druk van mensen die zich ondertussen wel weer vrij willen bewegen, neigen we datgene te vergeten wat juist onze economie en onze bewegingsvrijheid op de lange termijn dient: individuele rechtsbescherming.
Daarom is het van belang rechtsbescherming mee te nemen in het duidelijke, sociaal-politieke debat en bij het maken van de app. Alleen met behoud van individuele grondrechten voorkomen we in de toekomst ondemocratische structuren en kunnen mensen ook op de lange termijn blijven ondernemen zoals zij dit zelf willen en op vakantie gaan zoals zij dit zelf willen.
Er moet nog blijken of de volg-app zo ontworpen is dat het de rechten van individuele mensen waarborgt, en dat je als burger in staat bent dit te controleren. Share on XNaar het zich laat aanzien wordt de volg-app, de CoronaMelder, van minister De Jonge een feit. En als het aan hem ligt, kan eenieder op de drempel van de zomervakantie deze app downloaden. Het kan, op zijn zachtst gezegd, geen kwaad ons af te vragen welke ontwikkelingen daarin zichtbaar kunnen worden. Alvorens deze app te introduceren, ontkomt het kabinet – en ook wij – er niet aan een aantal maatschappelijke vragen te beantwoorden. Hoewel nogal eens gedacht wordt dat techniek het nieuwe goud is, los je met technologie alleen dit maatschappelijke vraagstuk niet op. Daarin volstaat technologie niet. Daarnaast moet nog blijken of de volg-app zo ontworpen is dat het de rechten van individuele mensen waarborgt, en dat je als burger in staat bent om dit te controleren.
Pas als wij in staat zijn om individuele verlangens te beheersen en ons verdraagzaam te gedragen kunnen wij als samenleving in een duidelijk, sociaal-politiek debat de maatschappelijke vragen die voor ons liggen, beantwoorden. Als wij hierin slagen dan kun je spreken van een intelligente weg, óók naar buiten.